dichloorbenzenen som Risico's van Stoffen

Let op!

Geprint op: 05/12/2023 om: 20:59

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Dichloorbenzenen Som

 
Stofgegevens
Stofnaam dichloorbenzenen som
Engelse naam dichlorobenzene
CAS-nummer 25321-22-6
EG-nummer 246-837-7
ECHA stofinformatie Substance Infocard
Molecuulformule C6-H4-Cl2
Chemische stofgroep chloorbenzenen
1,2-dichloorbenzeen
1,3-dichloorbenzeen
1,4-dichloorbenzeen

Voetnoten

De gegevens bij de ECHA (Europees Agentschap voor chemische stoffen) vallen buiten de verantwoordelijkheid van het RIVM. De gegevens in de ECHA database zijn aangeleverd door de registranten (industrie). Niet alle gegevens zijn geautoriseerd door de overheid.

Let op!

Geprint op: 05/12/2023 om: 20:59

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor ZZS. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor ZZS zijn opgenomen.
Potentiële ZZS
1,2-dichloorbenzeen - VERWIJDERD VAN LIJST
(95-50-1)

(behoort tot dichloorbenzenen som)
Datum verwijdering 30-10-2020
Reden verwijdering Voldoet niet meer aan de criteria voor opname op de pZZS lijst
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor RIVM stofadviezen. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor RIVM stofadviezen zijn opgenomen.
Stofklassen voor luchtemissies
1,2-dichloorbenzeen
(95-50-1)

(behoort tot dichloorbenzenen som)
1,4-dichloorbenzeen
(106-46-7)

(behoort tot dichloorbenzenen som)
Stofklasse voor luchtemissies gO.1 gO.2
Grensmassastroom 100 g/uur 500 g/uur
Emissiegrenswaarde 20 mg/Nm3 50 mg/Nm3
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor KRW prioritaire stoffen. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor KRW prioritaire stoffen zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor OSPAR. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor OSPAR zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor E-PRTR. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor E-PRTR zijn opgenomen.
Autorisaties en restricties
1,4-dichloorbenzeen
(106-46-7)

(behoort tot dichloorbenzenen som)
Specifieke naam op REACH bijlage XVII 1,4-dichloorbenzeen
Beperkingsvoorwaarden volgens Reach Bijlage XVII, 1,4-dichloorbenzeen

Toelichtende voetnoot

Toelichtende voetnoten

1:

Stoffen zijn van de lijst verwijderd, bijvoorbeeld omdat de oorspronkelijke ZZS zorg is weggenomen, om procedurele redenen of omdat er geen regulatoire actie wordt voorgesteld.

Let op!

Geprint op: 05/12/2023 om: 20:59

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Normen

Normwaarden per categorie, compartiment en stof
Categorie Compartiment/Normtype Norm dichloorbenzenen som
(25321-22-6)
1,2-dichloorbenzeen
(95-50-1)

(behoort tot dichloorbenzenen som)
1,3-dichloorbenzeen
(541-73-1)

(behoort tot dichloorbenzenen som)
1,4-dichloorbenzeen
(106-46-7)

(behoort tot dichloorbenzenen som)
Milieu Oppervlaktewater zoet log Kp l/kg (zwevend stof) 1,71 1,71 1,71 1,71
Milieu Oppervlaktewater zoet Landoppervlaktewateren JG-MKN (opgelost) 6,9 µg/l
Milieu Oppervlaktewater zoet Landoppervlaktewateren MAC-MKN (opgelost) 29 µg/l
Milieu Oppervlaktewater zout Andere oppervlaktewateren JG-MKN (opgelost) 2,0 µg/l
Milieu Oppervlaktewater zout Andere oppervlaktewateren MAC-MKN (opgelost) 2,0 µg/l
Milieu Sediment Sediment MTR (droge stof) 6 mg/kg 6 mg/kg 6 mg/kg
Milieu Grond Grond interventiewaarde (droge stof) 19 mg/kg
Milieu Grond Grond VR (droge stof) 0,004 mg/kg 0,004 mg/kg 0,004 mg/kg
Milieu Grond Achtergrondwaarde (droge stof; bij toepassing in oppervlaktewater en voor de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam) 2,0 mg/kg
Milieu Grond Achtergrondwaarde (droge stof; bij toepassing op of in de bodem) 2,0 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde bodemfunctieklasse wonen / Maximale waarden kwaliteitsklasse wonen (droge stof) 2,0 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde bodemfunctieklasse industrie / Maximale waarde kwaliteitsklasse industrie (droge stof) 5 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem: Maximale emissiewaarde (via gestandaardiseerde uitlogingstoets met Liquid/Solid ratio 10)
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem: Emissietoetswaarde (droge stof)
Milieu Grond Maximale waarde verspreiden baggerspecie in zoet oppervlaktewater / Maximale waarde kwaliteitsklasse A (droge stof)
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem onder oppervlaktewater: Maximale emissiewaarde (via gestandaardiseerde uitlogingstoets met een Liquid/Solid ratio van 10)
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem onder oppervlaktewater: Emissietoetswaarde (droge stof)
Milieu Grondwater Grondwater streefwaarde (opgelost) 3 µg/l
Milieu Grondwater Grondwater interventiewaarde (opgelost) 50 µg/l
Milieu Grondwater Grondwater ernstig risiconiveau
Milieu Lucht Lucht MTR 670 µg/m3 670 µg/m3 670 µg/m3
Mens Grenswaarde werknemer TGG 8 uur 122 mg/m3 12 mg/m3
Mens Grenswaarde werknemer TGG 8 uur, ppm 20 ppm 2 ppm
Mens Grenswaarde werknemer TGG 15 min 300 mg/m3 60 mg/m3
Mens Grenswaarde werknemer TGG 15 min, ppm 49 ppm 10 ppm
Mens Grenswaarde werknemer Aanduiding H H

Toelichtende voetnoot

90:

Jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm

93:

Maximaal aanvaardbare concentratie

40:

Jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm

132:

Maximaal aanvaardbare concentratie

57:

Maximaal toelaatbaar risiconiveau

64:

Verwaarloosbaar risiconiveau

78:

Maximaal toelaatbaar risiconiveau

10:

tijdgewogen gemiddelde

195:

tijdgewogen gemiddelde, parts per million

11:

tijdgewogen gemiddelde

196:

tijdgewogen gemiddelde, parts per million

Voetnoten

1:

Voor samenstelling somparameters zie Bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

2:

Achtergrondwaarde is gebaseerd op de bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid), omdat onvoldoende data / metingen boven de bepalingsgrens beschikbaar zijn om een betrouwbare P95 af te leiden.

3:

Achtergrondwaarde is gebaseerd op de bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid), omdat onvoldoende data / metingen boven de bepalingsgrens beschikbaar zijn om een betrouwbare P95 af te leiden.

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

4:

Achtergrondwaarde is gebaseerd op de bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid), omdat onvoldoende data / metingen boven de bepalingsgrens beschikbaar zijn om een betrouwbare P95 af te leiden.

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

5:

In oppervlaktewater wordt geen grond toegepast die niet afkomstig is van de bodem onder het oppervlaktewater en die de Maximale waarden voor de functieklasse industrie overschrijdt.

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

6:

nvt

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

7:

nvt

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

8:

De Maximale waarden kwaliteitsklasse A zijn gebaseerd op een bepaald Herverontreinigingsniveau (HVN). Voor de stoffen waarvoor geen HVN is afgeleid gelden de Achtergrondwaarden en de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden.

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

9:

nvt

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

10:

nvt

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

11:

De Streefwaarden grondwater voor een aantal stoffen zijn lager dan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Dit betekent dat deze Streefwaarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar (routinematig) kan worden gemeten. De laboratoria moeten minimaal voldoen aan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Het hanteren van een strengere rapportagegrens mag ook, mits de gehanteerde analysemethode voldoet aan AS3000. Bij het beoordelen van het meetresultaat < rapportagegrens AS3000 mag de beoordelaar ervan uitgaan dat de kwaliteit van het grondwater voldoet aan de Streefwaarde. Indien het laboratorium een gemeten gehalte rapporteert (zonder< teken), moet dit gehalte aan de Streefwaarde worden getoetst, ook als dit gehalte lager is dan de vereiste rapportagegrens AS3000.

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Voor grondwater zijn effecten van PAK’s, chloorbenzenen en chloorfenolen indirect, als fractie van de individuele interventiewaarde, optelbaar (dat wil zeggen 0,5 x interventiewaarde stof A heeft evenveel effect als 0,5 x interventiewaarde stof B). Dit betekent dat een somformule gebruikt moet worden om te beoordelen of van overschrijding van de interventiewaarde sprake is. Er is sprake van overschrijding van de interventiewaarde voor de som van een groep stoffen indien SUM(Ci/Ii) > 1, waarbij Ci = gemeten concentratie van een stof uit een betreffende groep en Ii = interventiewaarde voor de betreffende stof uit de betreffende groep.

12:

De Streefwaarden grondwater voor een aantal stoffen zijn lager dan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Dit betekent dat deze Streefwaarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar (routinematig) kan worden gemeten. De laboratoria moeten minimaal voldoen aan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Het hanteren van een strengere rapportagegrens mag ook, mits de gehanteerde analysemethode voldoet aan AS3000. Bij het beoordelen van het meetresultaat < rapportagegrens AS3000 mag de beoordelaar ervan uitgaan dat de kwaliteit van het grondwater voldoet aan de Streefwaarde. Indien het laboratorium een gemeten gehalte rapporteert (zonder< teken), moet dit gehalte aan de Streefwaarde worden getoetst, ook als dit gehalte lager is dan de vereiste rapportagegrens AS3000.

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Voor grondwater zijn effecten van PAK’s, chloorbenzenen en chloorfenolen indirect, als fractie van de individuele interventiewaarde, optelbaar (dat wil zeggen 0,5 x interventiewaarde stof A heeft evenveel effect als 0,5 x interventiewaarde stof B). Dit betekent dat een somformule gebruikt moet worden om te beoordelen of van overschrijding van de interventiewaarde sprake is. Er is sprake van overschrijding van de interventiewaarde voor de som van een groep stoffen indien SUM(Ci/Ii) > 1, waarbij Ci = gemeten concentratie van een stof uit een betreffende groep en Ii = interventiewaarde voor de betreffende stof uit de betreffende groep.

13:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

14:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

15:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

16:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

17:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

18:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

19:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

20:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

Let op!

Geprint op: 05/12/2023 om: 20:59

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

ADR
1,2-dichloorbenzeen
(95-50-1)

(behoort tot dichloorbenzenen som)
UN-nummer 1591
Benaming en beschrijving 3.1.2 o-DICHLOORBENZEEN
Klasse 2.2 6.1
Classificatiecode 2.2 T1
Verpakkingsgroep 2.1.1.3 III
Etiketten 5.2.2 6.1
Bijzondere bepalingen 3.3 279
Gelimiteerde hoeveelheden 3.4 5 L
Vrijgestelde hoeveelheden 3.5.1.2 E1
Verpakkingen: Verpakkingsinstructies 4.1.4 P001 IBC03 LP01 R001
Verpakkingen: Gezamenlijke verpakking 4.1.10 MP19
Transporttanks en bulkcontainers: Instructies 4.2.5.2, 7.3.2 T4
Transporttanks en bulkcontainers: Bijzondere bepalingen 4.2.5.3 TP1
ADR tanks: Tankcode 4.3 L4BH
ADR tanks: Bijzondere bepalingen 4.3.5, 6.8.4 TE19 TU15
Voertuig voor tankvervoer 9.1.1.2 AT
Vervoerscategorie (Code voor beperkingen in tunnels) 1.1.3.6 2 (E)
Bijzondere bepalingen voor het vervoer: Colli 7.2.4 V12
Bijzondere bepalingen voor het vervoer: Laden Lossen en behandeling 7.5.11 CV13 CV28
Bijzondere bepalingen voor het vervoer: Bedrijf 8.5 S9
Gevaarsidentificatienummer 5.3.2.3 60

Voetnoten

Giftige stoffen
giftige stoffen
giftige stoffen
Deze stof is in deze classificatie of verpakkingsgroep voornamelijk op grond van menselijke ervaring ingedeeld en niet op grond van de strikte toepassing van indelingsvoorschriften van het ADR.
De in 4.2.1.9.2 voorgeschreven vullingsgraad mag niet worden overschreden.
giftige of zwak giftige stof.

Er is 1 stof in uw selectie zonder ADR-vermelding. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren die wel een ADR-vermelding heeft.

tonen verbergen
Informatieboodschap

De volgende stoffen in uw selectie hebben geen ADR-vermelding:

dichloorbenzenen som
Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid
1,2-dichloorbenzeen
(95-50-1)

(behoort tot dichloorbenzenen som)
UN-nummer 1591
Benaming en beschrijving 3.1.2 o-DICHLOORBENZEEN
GEVI-code 60
Stofindeling weg en spoor LNR
Stofindeling water LNR

Voetnoten

giftige of zwak giftige stof
Vloeistof, niet relevant
Vloeistof, niet relevant

Er is 1 stof in uw selectie zonder Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid-vermelding. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren die wel een Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid-vermelding heeft.

tonen verbergen
Informatieboodschap

De volgende stoffen in uw selectie hebben geen Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid-vermelding:

dichloorbenzenen som
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor CMR volgens CLP. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor CMR volgens CLP zijn opgenomen. Voor CLP vermeldt dit zoeksysteem alleen indeling als CMR 1A of 1B. Andere indelingen staan in de CLP verordening.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor CMR-stoffen SZW. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor CMR-stoffen SZW zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen zelfclassificaties als CMR 1A of 1B.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen zelfclassificaties als PBT of vPvB.

Toelichtende voetnoot

Toelichtende voetnoten