Let op!
Geprint op: 05/12/2023 om: 20:59
Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl
Dichloorbenzenen Som
Stofnaam | dichloorbenzenen som |
---|---|
Engelse naam | dichlorobenzene |
CAS-nummer | 25321-22-6 |
EG-nummer | 246-837-7 |
ECHA stofinformatie | Substance Infocard |
Molecuulformule | C6-H4-Cl2 |
Chemische stofgroep | chloorbenzenen |
1,2-dichloorbenzeen | |
1,3-dichloorbenzeen | |
1,4-dichloorbenzeen |
Voetnoten
Let op!
Geprint op: 05/12/2023 om: 20:59
Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl
1,2-dichloorbenzeen
- VERWIJDERD VAN LIJST
(95-50-1) (behoort tot dichloorbenzenen som) |
|
---|---|
Datum verwijdering |
30-10-2020
|
Reden verwijdering | Voldoet niet meer aan de criteria voor opname op de pZZS lijst |
1,2-dichloorbenzeen
(95-50-1) (behoort tot dichloorbenzenen som) |
1,4-dichloorbenzeen
(106-46-7) (behoort tot dichloorbenzenen som) |
|
---|---|---|
Stofklasse voor luchtemissies | gO.1 | gO.2 |
Grensmassastroom | 100 g/uur | 500 g/uur |
Emissiegrenswaarde | 20 mg/Nm3 | 50 mg/Nm3 |
1,4-dichloorbenzeen
(106-46-7) (behoort tot dichloorbenzenen som) |
|
---|---|
Specifieke naam op REACH bijlage XVII |
1,4-dichloorbenzeen
|
Beperkingsvoorwaarden volgens |
Reach Bijlage XVII, 1,4-dichloorbenzeen
|
Toelichtende voetnoot
Toelichtende voetnoten
Stoffen zijn van de lijst verwijderd, bijvoorbeeld omdat de oorspronkelijke ZZS zorg is weggenomen, om procedurele redenen of omdat er geen regulatoire actie wordt voorgesteld.
Let op!
Geprint op: 05/12/2023 om: 20:59
Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl
Normen
Categorie | Compartiment/Normtype | Norm |
dichloorbenzenen som
(25321-22-6) |
1,2-dichloorbenzeen
(95-50-1) (behoort tot dichloorbenzenen som) |
1,3-dichloorbenzeen
(541-73-1) (behoort tot dichloorbenzenen som) |
1,4-dichloorbenzeen
(106-46-7) (behoort tot dichloorbenzenen som) |
---|---|---|---|---|---|---|
Milieu | Oppervlaktewater zoet | log Kp l/kg (zwevend stof) | 1,71 | 1,71 | 1,71 | 1,71 |
Milieu | Oppervlaktewater zoet | Landoppervlaktewateren JG-MKN (opgelost) | 6,9 µg/l | |||
Milieu | Oppervlaktewater zoet | Landoppervlaktewateren MAC-MKN (opgelost) | 29 µg/l | |||
Milieu | Oppervlaktewater zout | Andere oppervlaktewateren JG-MKN (opgelost) | 2,0 µg/l | |||
Milieu | Oppervlaktewater zout | Andere oppervlaktewateren MAC-MKN (opgelost) | 2,0 µg/l | |||
Milieu | Sediment | Sediment MTR (droge stof) | 6 mg/kg | 6 mg/kg | 6 mg/kg | |
Milieu | Grond | Grond interventiewaarde (droge stof) | 19 mg/kg | |||
Milieu | Grond | Grond VR (droge stof) | 0,004 mg/kg | 0,004 mg/kg | 0,004 mg/kg | |
Milieu | Grond | Achtergrondwaarde (droge stof; bij toepassing in oppervlaktewater en voor de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam) | 2,0 mg/kg | |||
Milieu | Grond | Achtergrondwaarde (droge stof; bij toepassing op of in de bodem) | 2,0 mg/kg | |||
Milieu | Grond | Maximale waarde bodemfunctieklasse wonen / Maximale waarden kwaliteitsklasse wonen (droge stof) | 2,0 mg/kg | |||
Milieu | Grond | Maximale waarde bodemfunctieklasse industrie / Maximale waarde kwaliteitsklasse industrie (droge stof) | 5 mg/kg | |||
Milieu | Grond | Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem: Maximale emissiewaarde (via gestandaardiseerde uitlogingstoets met Liquid/Solid ratio 10) | ||||
Milieu | Grond | Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem: Emissietoetswaarde (droge stof) | ||||
Milieu | Grond | Maximale waarde verspreiden baggerspecie in zoet oppervlaktewater / Maximale waarde kwaliteitsklasse A (droge stof) | ||||
Milieu | Grond | Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem onder oppervlaktewater: Maximale emissiewaarde (via gestandaardiseerde uitlogingstoets met een Liquid/Solid ratio van 10) | ||||
Milieu | Grond | Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem onder oppervlaktewater: Emissietoetswaarde (droge stof) | ||||
Milieu | Grondwater | Grondwater streefwaarde (opgelost) | 3 µg/l | |||
Milieu | Grondwater | Grondwater interventiewaarde (opgelost) | 50 µg/l | |||
Milieu | Grondwater | Grondwater ernstig risiconiveau | ||||
Milieu | Lucht | Lucht MTR | 670 µg/m3 | 670 µg/m3 | 670 µg/m3 | |
Mens | Grenswaarde werknemer | TGG 8 uur | 122 mg/m3 | 12 mg/m3 | ||
Mens | Grenswaarde werknemer | TGG 8 uur, ppm | 20 ppm | 2 ppm | ||
Mens | Grenswaarde werknemer | TGG 15 min | 300 mg/m3 | 60 mg/m3 | ||
Mens | Grenswaarde werknemer | TGG 15 min, ppm | 49 ppm | 10 ppm | ||
Mens | Grenswaarde werknemer | Aanduiding | H | H |
Toelichtende voetnoot
Jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm
Maximaal aanvaardbare concentratie
Jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm
Maximaal aanvaardbare concentratie
Maximaal toelaatbaar risiconiveau
Verwaarloosbaar risiconiveau
Maximaal toelaatbaar risiconiveau
tijdgewogen gemiddelde
tijdgewogen gemiddelde, parts per million
tijdgewogen gemiddelde
tijdgewogen gemiddelde, parts per million
Voetnoten
Voor samenstelling somparameters zie Bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/
Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.
Achtergrondwaarde is gebaseerd op de bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid), omdat onvoldoende data / metingen boven de bepalingsgrens beschikbaar zijn om een betrouwbare P95 af te leiden.
Achtergrondwaarde is gebaseerd op de bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid), omdat onvoldoende data / metingen boven de bepalingsgrens beschikbaar zijn om een betrouwbare P95 af te leiden.
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
Achtergrondwaarde is gebaseerd op de bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid), omdat onvoldoende data / metingen boven de bepalingsgrens beschikbaar zijn om een betrouwbare P95 af te leiden.
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
In oppervlaktewater wordt geen grond toegepast die niet afkomstig is van de bodem onder het oppervlaktewater en die de Maximale waarden voor de functieklasse industrie overschrijdt.
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
nvt
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
nvt
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
De Maximale waarden kwaliteitsklasse A zijn gebaseerd op een bepaald Herverontreinigingsniveau (HVN). Voor de stoffen waarvoor geen HVN is afgeleid gelden de Achtergrondwaarden en de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden.
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
nvt
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
nvt
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
De Streefwaarden grondwater voor een aantal stoffen zijn lager dan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Dit betekent dat deze Streefwaarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar (routinematig) kan worden gemeten. De laboratoria moeten minimaal voldoen aan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Het hanteren van een strengere rapportagegrens mag ook, mits de gehanteerde analysemethode voldoet aan AS3000. Bij het beoordelen van het meetresultaat < rapportagegrens AS3000 mag de beoordelaar ervan uitgaan dat de kwaliteit van het grondwater voldoet aan de Streefwaarde. Indien het laboratorium een gemeten gehalte rapporteert (zonder< teken), moet dit gehalte aan de Streefwaarde worden getoetst, ook als dit gehalte lager is dan de vereiste rapportagegrens AS3000.
Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.
Voor grondwater zijn effecten van PAK’s, chloorbenzenen en chloorfenolen indirect, als fractie van de individuele interventiewaarde, optelbaar (dat wil zeggen 0,5 x interventiewaarde stof A heeft evenveel effect als 0,5 x interventiewaarde stof B). Dit betekent dat een somformule gebruikt moet worden om te beoordelen of van overschrijding van de interventiewaarde sprake is. Er is sprake van overschrijding van de interventiewaarde voor de som van een groep stoffen indien SUM(Ci/Ii) > 1, waarbij Ci = gemeten concentratie van een stof uit een betreffende groep en Ii = interventiewaarde voor de betreffende stof uit de betreffende groep.
De Streefwaarden grondwater voor een aantal stoffen zijn lager dan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Dit betekent dat deze Streefwaarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar (routinematig) kan worden gemeten. De laboratoria moeten minimaal voldoen aan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Het hanteren van een strengere rapportagegrens mag ook, mits de gehanteerde analysemethode voldoet aan AS3000. Bij het beoordelen van het meetresultaat < rapportagegrens AS3000 mag de beoordelaar ervan uitgaan dat de kwaliteit van het grondwater voldoet aan de Streefwaarde. Indien het laboratorium een gemeten gehalte rapporteert (zonder< teken), moet dit gehalte aan de Streefwaarde worden getoetst, ook als dit gehalte lager is dan de vereiste rapportagegrens AS3000.
Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.
Voor grondwater zijn effecten van PAK’s, chloorbenzenen en chloorfenolen indirect, als fractie van de individuele interventiewaarde, optelbaar (dat wil zeggen 0,5 x interventiewaarde stof A heeft evenveel effect als 0,5 x interventiewaarde stof B). Dit betekent dat een somformule gebruikt moet worden om te beoordelen of van overschrijding van de interventiewaarde sprake is. Er is sprake van overschrijding van de interventiewaarde voor de som van een groep stoffen indien SUM(Ci/Ii) > 1, waarbij Ci = gemeten concentratie van een stof uit een betreffende groep en Ii = interventiewaarde voor de betreffende stof uit de betreffende groep.
Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.
Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.
Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.
Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.
Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.
Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.
Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.
Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.
Let op!
Geprint op: 05/12/2023 om: 20:59
Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl
1,2-dichloorbenzeen
(95-50-1) (behoort tot dichloorbenzenen som) |
|
---|---|
UN-nummer |
1591
|
Benaming en beschrijving 3.1.2 |
o-DICHLOORBENZEEN
|
Klasse 2.2 | 6.1 |
Classificatiecode 2.2 |
T1
|
Verpakkingsgroep 2.1.1.3 |
III
|
Etiketten 5.2.2 | 6.1 |
Bijzondere bepalingen 3.3 | 279 |
Gelimiteerde hoeveelheden 3.4 |
5 L
|
Vrijgestelde hoeveelheden 3.5.1.2 |
E1
|
Verpakkingen: Verpakkingsinstructies 4.1.4 |
P001 IBC03 LP01 R001
|
Verpakkingen: Gezamenlijke verpakking 4.1.10 |
MP19
|
Transporttanks en bulkcontainers: Instructies 4.2.5.2, 7.3.2 |
T4
|
Transporttanks en bulkcontainers: Bijzondere bepalingen 4.2.5.3 | TP1 |
ADR tanks: Tankcode 4.3 |
L4BH
|
ADR tanks: Bijzondere bepalingen 4.3.5, 6.8.4 |
TE19 TU15
|
Voertuig voor tankvervoer 9.1.1.2 |
AT
|
Vervoerscategorie (Code voor beperkingen in tunnels) 1.1.3.6 |
2 (E)
|
Bijzondere bepalingen voor het vervoer: Colli 7.2.4 |
V12
|
Bijzondere bepalingen voor het vervoer: Laden Lossen en behandeling 7.5.11 |
CV13 CV28
|
Bijzondere bepalingen voor het vervoer: Bedrijf 8.5 |
S9
|
Gevaarsidentificatienummer 5.3.2.3 | 60 |
Voetnoten

Er is 1 stof in uw selectie zonder ADR-vermelding. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren die wel een ADR-vermelding heeft.
tonen verbergen
1,2-dichloorbenzeen
(95-50-1) (behoort tot dichloorbenzenen som) |
|
---|---|
UN-nummer |
1591
|
Benaming en beschrijving 3.1.2 |
o-DICHLOORBENZEEN
|
GEVI-code | 60 |
Stofindeling weg en spoor | LNR |
Stofindeling water | LNR |