drins som Risico's van Stoffen

Let op!

Geprint op: 10/12/2023 om: 11:43

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Drins Som

 
Stofgegevens
Stofnaam drins som
Engelse naam drins
Aquo-code sdrin4
SIKB-id 2254
Synoniem cyclodieen pesticiden
Functionele stofgroep GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN en/of BIOCIDEN
Gewasbeschermingsmiddelen
Chemische stofgroep organochloorverbindingen
drins
aldrin
dieldrin
endrin
isodrin

Voetnoten

De gegevens bij de ECHA (Europees Agentschap voor chemische stoffen) vallen buiten de verantwoordelijkheid van het RIVM. De gegevens in de ECHA database zijn aangeleverd door de registranten (industrie). Niet alle gegevens zijn geautoriseerd door de overheid.

Let op!

Geprint op: 10/12/2023 om: 11:43

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor Potentiële ZZS. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor Potentiële ZZS zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor RIVM stofadviezen. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor RIVM stofadviezen zijn opgenomen.
Stofklassen voor luchtemissies
aldrin
(309-00-2)

(behoort tot drins som)
dieldrin
(60-57-1)

(behoort tot drins som)
endrin
(72-20-8)

(behoort tot drins som)
isodrin
(465-73-6)

(behoort tot drins som)
Stofklasse voor luchtemissies MVP 1
MVP 1
MVP 1
MVP 1
Grensmassastroom 0,15 g/uur
0,15 g/uur
0,15 g/uur
0,15 g/uur
Emissiegrenswaarde 0,05 mg/Nm3
0,05 mg/Nm3
0,05 mg/Nm3
0,05 mg/Nm3
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor KRW prioritaire stoffen. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor KRW prioritaire stoffen zijn opgenomen.
OSPAR
isodrin
(465-73-6)

(behoort tot drins som)
Specifieke naam op OSPAR isodrin
Laatste revisie Achtergrond document (Organiserend land) OSPAR 2001: er wordt geen achtergronddocument opgesteld
E-PRTR
aldrin
(309-00-2)

(behoort tot drins som)
dieldrin
(60-57-1)

(behoort tot drins som)
endrin
(72-20-8)

(behoort tot drins som)
isodrin
(465-73-6)

(behoort tot drins som)
Specifieke stofnaam op EPRTR aldrin
dieldrin
endrin
isodrin
Drempelwaarde voor uitstoot in de lucht 1 kg/jaar 1 kg/jaar 1 kg/jaar _
Drempelwaarde voor uitstoot in water 1 kg/jaar 1 kg/jaar 1 kg/jaar 1 kg/jaar

Toelichtende voetnoot

Toelichtende voetnoten

1:

De identificatie van deze stof en de bijbehorende acties voor deze stof wordt uitgelegd in § 4.13 van OSPAR 2001 Summary Record. In het kort: de stof werd beoordeeld op basis van persistentie, mogelijkheid tot bioaccumulatie en toxiciteit, en scoorde op deze elementen vergelijkbaar hoog als de andere stoffen op de lijst. Volgens de laatste stand der kennis wordt deze stof niet geproduceerd of gebruikt in OSPAR landen. Om deze reden is afgesproken dat, te beginnen in 2003, waarnemers vanuit de chemische industrie iedere vijf jaar (of eerder wanneer informatie eerder beschikbaar komt) het volgende aan OSPAR rapporteren: a) of er bewijs gevonden is dat deze stof wordt geproduceerd, gebruikt of geloosd, wat deze bewijzen zijn, en welke acties werden ondernomen; b) of er verzoeken om goedkeuring van gebruik van deze stof zijn gedaan, en wat de uitkomst van deze verzoeken was.

2:

De identificatie van deze stof en de bijbehorende acties voor deze stof wordt uitgelegd in § 4.13 van OSPAR 2001 Summary Record. In het kort: de stof werd beoordeeld op basis van persistentie, mogelijkheid tot bioaccumulatie en toxiciteit, en scoorde op deze elementen vergelijkbaar hoog als de andere stoffen op de lijst. Volgens de laatste stand der kennis wordt deze stof niet geproduceerd of gebruikt in OSPAR landen. Om deze reden is afgesproken dat, te beginnen in 2003, waarnemers vanuit de chemische industrie iedere vijf jaar (of eerder wanneer informatie eerder beschikbaar komt) het volgende aan OSPAR rapporteren: a) of er bewijs gevonden is dat deze stof wordt geproduceerd, gebruikt of geloosd, wat deze bewijzen zijn, en welke acties werden ondernomen; b) of er verzoeken om goedkeuring van gebruik van deze stof zijn gedaan, en wat de uitkomst van deze verzoeken was.

1:

Tenzij anders aangegeven wordt bij rapportage van een verontreinigende stof vermeld in bijlage II de totale massa van die verontreinigende stof vermeld of, als het om een groep van verontreinigende stoffen gaat, de totale massa van de groep.

2:

Tenzij anders aangegeven wordt bij rapportage van een verontreinigende stof vermeld in bijlage II de totale massa van die verontreinigende stof vermeld of, als het om een groep van verontreinigende stoffen gaat, de totale massa van de groep.

3:

Tenzij anders aangegeven wordt bij rapportage van een verontreinigende stof vermeld in bijlage II de totale massa van die verontreinigende stof vermeld of, als het om een groep van verontreinigende stoffen gaat, de totale massa van de groep.

4:

Een streepje (_) geeft aan dat voor betrokken parameter en milieucompartiment geen rapportagevereiste geldt

5:

Tenzij anders aangegeven wordt bij rapportage van een verontreinigende stof vermeld in bijlage II de totale massa van die verontreinigende stof vermeld of, als het om een groep van verontreinigende stoffen gaat, de totale massa van de groep.

6:

Tenzij anders aangegeven wordt bij rapportage van een verontreinigende stof vermeld in bijlage II de totale massa van die verontreinigende stof vermeld of, als het om een groep van verontreinigende stoffen gaat, de totale massa van de groep.

7:

Tenzij anders aangegeven wordt bij rapportage van een verontreinigende stof vermeld in bijlage II de totale massa van die verontreinigende stof vermeld of, als het om een groep van verontreinigende stoffen gaat, de totale massa van de groep.

8:

Tenzij anders aangegeven wordt bij rapportage van een verontreinigende stof vermeld in bijlage II de totale massa van die verontreinigende stof vermeld of, als het om een groep van verontreinigende stoffen gaat, de totale massa van de groep.

Let op!

Geprint op: 10/12/2023 om: 11:43

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Normen

Normwaarden per categorie, compartiment en stof
Categorie Compartiment/Normtype Norm drins som aldrin
(309-00-2)

(behoort tot drins som)
dieldrin
(60-57-1)

(behoort tot drins som)
endrin
(72-20-8)

(behoort tot drins som)
isodrin
(465-73-6)

(behoort tot drins som)
Milieu Oppervlaktewater zoet log Kp l/kg (zwevend stof) 4,11 4,87 3,29
Milieu Oppervlaktewater zoet Landoppervlaktewateren wettelijk JG-MKN (totaal) 0,01 µg/l 0,01 µg/l 0,01 µg/l 0,01 µg/l 0,01 µg/l
Milieu Oppervlaktewater zoet Landoppervlaktewateren wettelijk MAC-MKN (totaal)
Milieu Oppervlaktewater zout Andere oppervlaktewateren wettelijk JG-MKN (totaal) 0,005 µg/l 0,005 µg/l 0,005 µg/l 0,005 µg/l 0,005 µg/l
Milieu Oppervlaktewater zout Andere oppervlaktewateren wettelijk MAC-MKN (totaal)
Milieu Zwevend stof Zwevend stof MTR (droge stof) 8 µg/kg
Milieu Sediment Sediment MTR (droge stof) 6 µg/kg 450 µg/kg 4 µg/kg
Milieu Grond Grond interventiewaarde (droge stof) 4 mg/kg 0,32 mg/kg
Milieu Grond Grond Indicatief MTR
Milieu Grond Achtergrondwaarde (droge stof; bij toepassing in oppervlaktewater en voor de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam) 0,015 mg/kg 0,00080 mg/kg 0,0080 mg/kg 0,0035 mg/kg 0,0010 mg/kg
Milieu Grond Achtergrondwaarde (droge stof; bij toepassing op of in de bodem) 0,015 mg/kg 0,008 mg/kg 0,0035 mg/kg 0,001 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde bodemfunctieklasse wonen / Maximale waarden kwaliteitsklasse wonen (droge stof) 0,04 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde bodemfunctieklasse industrie / Maximale waarde kwaliteitsklasse industrie (droge stof) 0,14 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde voor verspreiden van baggerspecie over aangrenzend perceel (droge stof)
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem: Maximale emissiewaarde (via gestandaardiseerde uitlogingstoets met Liquid/Solid ratio 10)
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem: Emissietoetswaarde (droge stof)
Milieu Grond Maximale waarde verspreiden baggerspecie in zoet oppervlaktewater / Maximale waarde kwaliteitsklasse A (droge stof) 0,015 mg/kg 0,0013 mg/kg 0,0080 mg/kg 0,0035 mg/kg
Milieu Grond Interventiewaarde bodem onder oppervlaktewater / Maximale waarde kwaliteitsklasse B (droge stof) 4 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem onder oppervlaktewater: Maximale emissiewaarde (via gestandaardiseerde uitlogingstoets met een Liquid/Solid ratio van 10)
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem onder oppervlaktewater: Emissietoetswaarde (droge stof)
Milieu Grondwater Grondwater streefwaarde (opgelost) 0,009 ng/l 0,1 ng/l 0,04 ng/l
Milieu Grondwater Grondwater interventiewaarde (opgelost) 0,1 µg/l
Milieu Lucht Lucht Indicatief MTR 0,35 µg/m3 0,35 µg/m3 0,7 µg/m3 3,12E-04 µg/m3
Mens Drinkwater Drinkwaterkwaliteitseis - chemische parameters 0,030 µg/l 0,030 µg/l

Toelichtende voetnoot

33:

Jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm (JG-MKN). Deze term werd gebruikt in de Nederlandse wetgeving onder de KRW, maar bij de laatste wijziging van het Besluit milieukwaliteitseisen water (BKMW) is de term milieukwaliteitsnorm vervangen door milieukwaliteitseis (JG-MKE). In de Regeling monitoring Kaderrichtlijn water wordt gesproken over ‘jaargemiddelde waarde van de concentratie’. Deze wijziging heeft te maken de juridische status van de getallen in beide documenten. De inhoudelijke betekenis van de getallen en de wijze van toetsing is niet veranderd en de wijziging is ook niet van toepassing op de stoffen die niet in BKMW of Regeling staan genoemd. Op deze website kiezen we er daarom voor om de term JG-MKN te blijven gebruiken, ongeacht de status van het getal.

37:

Maximaal aanvaardbare concentratie (MAC-MKN). Deze term werd gebruikt in de Nederlandse wetgeving onder de KRW, maar bij de laatste wijziging van het Besluit milieukwaliteitseisen water (BKMW) is de term milieukwaliteitsnorm vervangen door milieukwaliteitseis (MAC-MKE). In de Regeling monitoring Kaderrichtlijn water wordt gesproken over ‘Maximaal aanvaardbare waarde van de concentratie’. Deze wijziging heeft te maken de juridische status van de getallen in beide documenten. De inhoudelijke betekenis van de getallen en de wijze van toetsing is niet veranderd en de wijziging is ook niet van toepassing op de stoffen die niet in BKMW of Regeling staan genoemd. Op deze website kiezen we er daarom voor om de term MAC-MKN te blijven gebruiken, ongeacht de status van het getal.

35:

Jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm (JG-MKN). Deze term werd gebruikt in de Nederlandse wetgeving onder de KRW, maar bij de laatste wijziging van het Besluit milieukwaliteitseisen water (BKMW) is de term milieukwaliteitsnorm vervangen door milieukwaliteitseis (JG-MKE). In de Regeling monitoring Kaderrichtlijn water wordt gesproken over ‘jaargemiddelde waarde van de concentratie’. Deze wijziging heeft te maken de juridische status van de getallen in beide documenten. De inhoudelijke betekenis van de getallen en de wijze van toetsing is niet veranderd en de wijziging is ook niet van toepassing op de stoffen die niet in BKMW of Regeling staan genoemd. Op deze website kiezen we er daarom voor om de term JG-MKN te blijven gebruiken, ongeacht de status van het getal.

39:

Maximaal aanvaardbare concentratie (MAC-MKN). Deze term werd gebruikt in de Nederlandse wetgeving onder de KRW, maar bij de laatste wijziging van het Besluit milieukwaliteitseisen water (BKMW) is de term milieukwaliteitsnorm vervangen door milieukwaliteitseis (MAC-MKE). In de Regeling monitoring Kaderrichtlijn water wordt gesproken over ‘Maximaal aanvaardbare waarde van de concentratie’. Deze wijziging heeft te maken de juridische status van de getallen in beide documenten. De inhoudelijke betekenis van de getallen en de wijze van toetsing is niet veranderd en de wijziging is ook niet van toepassing op de stoffen die niet in BKMW of Regeling staan genoemd. Op deze website kiezen we er daarom voor om de term MAC-MKN te blijven gebruiken, ongeacht de status van het getal.

104:

Maximaal toelaatbaar risiconiveau

57:

Maximaal toelaatbaar risiconiveau

178:

Maximaal toelaatbaar risiconiveau

80:

Maximaal toelaatbaar risiconiveau

185:

Wettelijk toegestane maximale concentratie in drinkwater

Voetnoten

1:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

2:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

3:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

4:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

5:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

6:

Niet van toepassing

7:

Niet van toepassing

8:

Niet van toepassing

9:

Niet van toepassing

10:

Niet van toepassing

11:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

12:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

13:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

14:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

15:

Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin

datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015

16:

Niet van toepassing

17:

Niet van toepassing

18:

Niet van toepassing

19:

Niet van toepassing

20:

Niet van toepassing

21:

Voor samenstelling somparameters zie Bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

22:

Voor deze stof zijn risicogrenzen voor bodem beschikbaar. Deze hebben geen officiële status als norm, maar kunnen wel worden gebruikt door het bevoegd gezag. Informatie over deze stof kunt u opvragen via de helpdesk van de website Risico's van stoffen (https://rvs.rivm.nl/vragen-enof-opmerkingen).

23:

Zomergemiddelde waarde voor eutrofieringsgevoelige, stagnante wateren.

24:

Herverontreinigingsniveau (HVN) is lager dan Achtergrondwaarde, daarom is de Maximale waarde voor verspreiden in zoet oppervlaktewater/Maximale waarde kwaliteitsklasse A gelijk getrokken aan de Achtergrondwaarde.

25:

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

26:

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

27:

In oppervlaktewater wordt geen grond toegepast die niet afkomstig is van de bodem onder het oppervlaktewater en die de Maximale waarden voor de functieklasse industrie overschrijdt.

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

28:

De msPAF wordt berekend voor de met X aangeduide stoffen. Indien geen waarde wordt ingevuld (bijvoorbeeld omdat de stof niet gemeten wordt) wordt gerekend met 0,7 * bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid). De baggerspecie voldoet aan de maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel indien: (*) De gehalten van de gemeten stoffen lager zijn dan de Interventiewaarde bodem, niet zijnde de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, en (*) Voor organische stoffen: msPAF < 20%, en (*) Voor metalen: msPAF < 50%, waarbij voor cadmium een maximum gehalte geldt. Voor gemeten stoffen die geen deel uitmaken van de msPAF-berekening geldt de achtergrondwaarde (met uitzondering van somparamaters waarbij de individuele parameters onderdeel uitmaken van de msPAF-berekening; deze uitzondering geldt niet voor dioxine (som TEQ) waarvan PCB118 onderdeel uitmaakt). Minerale olie maakt geen deel uit van de msPAF-berekening. In plaats van de Achtergrondwaarde geldt voor deze stof de waarde, die vermeld is in de kolom 'Maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie over aangrenzend perceel'. Voor toetsing aan de achtergrondwaarden worden de toetsingsregels van de Achtergrondwaarden toegepast. Uit artikel 36 van het Besluit vloeit voort dat naast de msPAF toetsing ook een toets moet plaatsvinden aan de Interventiewaarden bodem. Voor metalen waarvoor geen Interventiewaarden bodem zijn vastgesteld, dienen de Maximale waarden bodemfunctieklasse industrie te worden gehanteerd.

29:

Geen herverontreinigingsniveau bepaald, maar het betreft wel een prioritaire stof. De maximale waarde is gebaseerd op KRW-normen.

De msPAF wordt berekend voor de met X aangeduide stoffen. Indien geen waarde wordt ingevuld (bijvoorbeeld omdat de stof niet gemeten wordt) wordt gerekend met 0,7 * bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid). De baggerspecie voldoet aan de maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel indien: (*) De gehalten van de gemeten stoffen lager zijn dan de Interventiewaarde bodem, niet zijnde de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, en (*) Voor organische stoffen: msPAF < 20%, en (*) Voor metalen: msPAF < 50%, waarbij voor cadmium een maximum gehalte geldt. Voor gemeten stoffen die geen deel uitmaken van de msPAF-berekening geldt de achtergrondwaarde (met uitzondering van somparamaters waarbij de individuele parameters onderdeel uitmaken van de msPAF-berekening; deze uitzondering geldt niet voor dioxine (som TEQ) waarvan PCB118 onderdeel uitmaakt). Minerale olie maakt geen deel uit van de msPAF-berekening. In plaats van de Achtergrondwaarde geldt voor deze stof de waarde, die vermeld is in de kolom 'Maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie over aangrenzend perceel'. Voor toetsing aan de achtergrondwaarden worden de toetsingsregels van de Achtergrondwaarden toegepast. Uit artikel 36 van het Besluit vloeit voort dat naast de msPAF toetsing ook een toets moet plaatsvinden aan de Interventiewaarden bodem. Voor metalen waarvoor geen Interventiewaarden bodem zijn vastgesteld, dienen de Maximale waarden bodemfunctieklasse industrie te worden gehanteerd.

30:

Geen herverontreinigingsniveau bepaald, maar het betreft wel een prioritaire stof. De maximale waarde is gebaseerd op KRW-normen.

De msPAF wordt berekend voor de met X aangeduide stoffen. Indien geen waarde wordt ingevuld (bijvoorbeeld omdat de stof niet gemeten wordt) wordt gerekend met 0,7 * bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid). De baggerspecie voldoet aan de maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel indien: (*) De gehalten van de gemeten stoffen lager zijn dan de Interventiewaarde bodem, niet zijnde de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, en (*) Voor organische stoffen: msPAF < 20%, en (*) Voor metalen: msPAF < 50%, waarbij voor cadmium een maximum gehalte geldt. Voor gemeten stoffen die geen deel uitmaken van de msPAF-berekening geldt de achtergrondwaarde (met uitzondering van somparamaters waarbij de individuele parameters onderdeel uitmaken van de msPAF-berekening; deze uitzondering geldt niet voor dioxine (som TEQ) waarvan PCB118 onderdeel uitmaakt). Minerale olie maakt geen deel uit van de msPAF-berekening. In plaats van de Achtergrondwaarde geldt voor deze stof de waarde, die vermeld is in de kolom 'Maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie over aangrenzend perceel'. Voor toetsing aan de achtergrondwaarden worden de toetsingsregels van de Achtergrondwaarden toegepast. Uit artikel 36 van het Besluit vloeit voort dat naast de msPAF toetsing ook een toets moet plaatsvinden aan de Interventiewaarden bodem. Voor metalen waarvoor geen Interventiewaarden bodem zijn vastgesteld, dienen de Maximale waarden bodemfunctieklasse industrie te worden gehanteerd.

31:

Geen herverontreinigingsniveau bepaald, maar het betreft wel een prioritaire stof. De maximale waarde is gebaseerd op KRW-normen.

De msPAF wordt berekend voor de met X aangeduide stoffen. Indien geen waarde wordt ingevuld (bijvoorbeeld omdat de stof niet gemeten wordt) wordt gerekend met 0,7 * bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid). De baggerspecie voldoet aan de maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel indien: (*) De gehalten van de gemeten stoffen lager zijn dan de Interventiewaarde bodem, niet zijnde de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, en (*) Voor organische stoffen: msPAF < 20%, en (*) Voor metalen: msPAF < 50%, waarbij voor cadmium een maximum gehalte geldt. Voor gemeten stoffen die geen deel uitmaken van de msPAF-berekening geldt de achtergrondwaarde (met uitzondering van somparamaters waarbij de individuele parameters onderdeel uitmaken van de msPAF-berekening; deze uitzondering geldt niet voor dioxine (som TEQ) waarvan PCB118 onderdeel uitmaakt). Minerale olie maakt geen deel uit van de msPAF-berekening. In plaats van de Achtergrondwaarde geldt voor deze stof de waarde, die vermeld is in de kolom 'Maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie over aangrenzend perceel'. Voor toetsing aan de achtergrondwaarden worden de toetsingsregels van de Achtergrondwaarden toegepast. Uit artikel 36 van het Besluit vloeit voort dat naast de msPAF toetsing ook een toets moet plaatsvinden aan de Interventiewaarden bodem. Voor metalen waarvoor geen Interventiewaarden bodem zijn vastgesteld, dienen de Maximale waarden bodemfunctieklasse industrie te worden gehanteerd.

32:

nvt

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

33:

nvt

34:

nvt

35:

nvt

36:

nvt

37:

nvt

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

38:

nvt

39:

nvt

40:

nvt

41:

nvt

42:

De Maximale waarden kwaliteitsklasse A zijn gebaseerd op een bepaald Herverontreinigingsniveau (HVN). Voor de stoffen waarvoor geen HVN is afgeleid gelden de Achtergrondwaarden en de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden.

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

Herverontreinigingsniveau (HVN) is lager dan Achtergrondwaarde, daarom is de Maximale waarde voor verspreiden in zoet oppervlaktewater/Maximale waarde kwaliteitsklasse A gelijk getrokken aan de Achtergrondwaarde.

43:

De Maximale waarden kwaliteitsklasse A zijn gebaseerd op een bepaald Herverontreinigingsniveau (HVN). Voor de stoffen waarvoor geen HVN is afgeleid gelden de Achtergrondwaarden en de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden.

44:

De Maximale waarden kwaliteitsklasse A zijn gebaseerd op een bepaald Herverontreinigingsniveau (HVN). Voor de stoffen waarvoor geen HVN is afgeleid gelden de Achtergrondwaarden en de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden.

Herverontreinigingsniveau (HVN) is lager dan Achtergrondwaarde, daarom is de Maximale waarde voor verspreiden in zoet oppervlaktewater/Maximale waarde kwaliteitsklasse A gelijk getrokken aan de Achtergrondwaarde.

45:

De Maximale waarden kwaliteitsklasse A zijn gebaseerd op een bepaald Herverontreinigingsniveau (HVN). Voor de stoffen waarvoor geen HVN is afgeleid gelden de Achtergrondwaarden en de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden.

Herverontreinigingsniveau (HVN) is lager dan Achtergrondwaarde, daarom is de Maximale waarde voor verspreiden in zoet oppervlaktewater/Maximale waarde kwaliteitsklasse A gelijk getrokken aan de Achtergrondwaarde.

46:

De Maximale waarden kwaliteitsklasse A zijn gebaseerd op een bepaald Herverontreinigingsniveau (HVN). Voor de stoffen waarvoor geen HVN is afgeleid gelden de Achtergrondwaarden en de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden.

47:

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

48:

nvt

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

49:

nvt

50:

nvt

51:

nvt

52:

nvt

53:

nvt

Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling (zie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.

54:

nvt

55:

nvt

56:

nvt

57:

nvt

58:

De Streefwaarden grondwater voor een aantal stoffen zijn lager dan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Dit betekent dat deze Streefwaarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar (routinematig) kan worden gemeten. De laboratoria moeten minimaal voldoen aan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Het hanteren van een strengere rapportagegrens mag ook, mits de gehanteerde analysemethode voldoet aan AS3000. Bij het beoordelen van het meetresultaat < rapportagegrens AS3000 mag de beoordelaar ervan uitgaan dat de kwaliteit van het grondwater voldoet aan de Streefwaarde. Indien het laboratorium een gemeten gehalte rapporteert (zonder< teken), moet dit gehalte aan de Streefwaarde worden getoetst, ook als dit gehalte lager is dan de vereiste rapportagegrens AS3000.

59:

De Streefwaarden grondwater voor een aantal stoffen zijn lager dan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Dit betekent dat deze Streefwaarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar (routinematig) kan worden gemeten. De laboratoria moeten minimaal voldoen aan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Het hanteren van een strengere rapportagegrens mag ook, mits de gehanteerde analysemethode voldoet aan AS3000. Bij het beoordelen van het meetresultaat < rapportagegrens AS3000 mag de beoordelaar ervan uitgaan dat de kwaliteit van het grondwater voldoet aan de Streefwaarde. Indien het laboratorium een gemeten gehalte rapporteert (zonder< teken), moet dit gehalte aan de Streefwaarde worden getoetst, ook als dit gehalte lager is dan de vereiste rapportagegrens AS3000.

60:

De Streefwaarden grondwater voor een aantal stoffen zijn lager dan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Dit betekent dat deze Streefwaarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar (routinematig) kan worden gemeten. De laboratoria moeten minimaal voldoen aan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Het hanteren van een strengere rapportagegrens mag ook, mits de gehanteerde analysemethode voldoet aan AS3000. Bij het beoordelen van het meetresultaat < rapportagegrens AS3000 mag de beoordelaar ervan uitgaan dat de kwaliteit van het grondwater voldoet aan de Streefwaarde. Indien het laboratorium een gemeten gehalte rapporteert (zonder< teken), moet dit gehalte aan de Streefwaarde worden getoetst, ook als dit gehalte lager is dan de vereiste rapportagegrens AS3000.

61:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

62:

Deze indicatieve luchtnorm is afgeleid met een methode die op dit moment niet meer wordt gehanteerd. Bij overschrijdingen van de normwaarden kunt u via de helpdesk contact opnemen met het RIVM om de status van de normwaarde te checken. Het RIVM kan op verzoek van het bevoegd gezag een actueel (Indicatief) MTR afleiden. Het RIVM werkt aan verbetering van deze indicatieve normen.

Let op!

Geprint op: 10/12/2023 om: 11:43

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor ADR. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor ADR zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor CMR volgens CLP. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor CMR volgens CLP zijn opgenomen. Voor CLP vermeldt dit zoeksysteem alleen indeling als CMR 1A of 1B. Andere indelingen staan in de CLP verordening.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor CMR-stoffen SZW. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor CMR-stoffen SZW zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen zelfclassificaties als CMR 1A of 1B.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen zelfclassificaties als PBT of vPvB.

Toelichtende voetnoot

Toelichtende voetnoten