isodrin Risico's van Stoffen
Let op!
Geprint op: 7-2-2025 om: 05:07
Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl
Let op!
Geprint op: 7-2-2025 om: 05:07
Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl
Er zijn voor deze stof geen gegevens voor RIVM stofadviezen. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor RIVM stofadviezen zijn opgenomen.
Er zijn voor deze stof geen gegevens voor KRW prioritaire stoffen. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor KRW prioritaire stoffen zijn opgenomen.
Er zijn voor deze stof geen gegevens voor Autorisaties en restricties. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor Autorisaties en restricties zijn opgenomen.
1:
De identificatie van deze stof en de bijbehorende acties voor deze stof wordt uitgelegd in § 4.13 van OSPAR 2001 Summary Record. In het kort: de stof werd beoordeeld op basis van persistentie, mogelijkheid tot bioaccumulatie en toxiciteit, en scoorde op deze elementen vergelijkbaar hoog als de andere stoffen op de lijst. Volgens de laatste stand der kennis wordt deze stof niet geproduceerd of gebruikt in OSPAR landen. Om deze reden is afgesproken dat, te beginnen in 2003, waarnemers vanuit de chemische industrie iedere vijf jaar (of eerder wanneer informatie eerder beschikbaar komt) het volgende aan OSPAR rapporteren: a) of er bewijs gevonden is dat deze stof wordt geproduceerd, gebruikt of geloosd, wat deze bewijzen zijn, en welke acties werden ondernomen; b) of er verzoeken om goedkeuring van gebruik van deze stof zijn gedaan, en wat de uitkomst van deze verzoeken was.
2:
De identificatie van deze stof en de bijbehorende acties voor deze stof wordt uitgelegd in § 4.13 van OSPAR 2001 Summary Record. In het kort: de stof werd beoordeeld op basis van persistentie, mogelijkheid tot bioaccumulatie en toxiciteit, en scoorde op deze elementen vergelijkbaar hoog als de andere stoffen op de lijst. Volgens de laatste stand der kennis wordt deze stof niet geproduceerd of gebruikt in OSPAR landen. Om deze reden is afgesproken dat, te beginnen in 2003, waarnemers vanuit de chemische industrie iedere vijf jaar (of eerder wanneer informatie eerder beschikbaar komt) het volgende aan OSPAR rapporteren: a) of er bewijs gevonden is dat deze stof wordt geproduceerd, gebruikt of geloosd, wat deze bewijzen zijn, en welke acties werden ondernomen; b) of er verzoeken om goedkeuring van gebruik van deze stof zijn gedaan, en wat de uitkomst van deze verzoeken was.
1:
Een streepje (_) geeft aan dat voor betrokken parameter en milieucompartiment geen rapportagevereiste geldt
2:
Tenzij anders aangegeven wordt bij rapportage van een verontreinigende stof vermeld in bijlage II de totale massa van die verontreinigende stof vermeld of, als het om een groep van verontreinigende stoffen gaat, de totale massa van de groep.
Let op!
Geprint op: 7-2-2025 om: 05:07
Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl
1:
Deze indicatieve luchtnorm is beleidsmatig vastgesteld en is de geldende luchtnorm. Deze is echter afgeleid met een methode die op dit moment niet meer wordt gehanteerd. Bij overschrijdingen van de normwaarden kunt u via de helpdesk contact opnemen met het RIVM om de status van de normwaarde te controleren. Het RIVM kan op verzoek van het bevoegd gezag een actueel (Indicatief) MTR afleiden en bij IenW een voorstel indienen voor herziening van de norm.
2:
Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin
datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015
3:
Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin
datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015
6:
Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin
datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015
7:
Som van aldrin, dieldrin, endrin en isodrin
datum van realisatie van de milieukwaliteitseis: 22 december 2015
11:
Voor de samenstelling van deze somparameter wordt verwezen naar bijlage E.
12:
Voor deze stof is geen kwaliteitseis opgenomen voor het indelen van de landbodem of een partij grond of baggerspecie in deze kwaliteitsklasse.
Deze stof maakt onderdeel uit van een somparameter als beschreven in bijlage E
13:
Voor de samenstelling van deze somparameter wordt verwezen naar bijlage E.
14:
Voor deze stof is geen kwaliteitseis opgenomen voor het indelen van de landbodem of een partij grond of baggerspecie in deze kwaliteitsklasse.
Deze stof maakt onderdeel uit van een somparameter als beschreven in bijlage E
15:
Voor de samenstelling van deze somparameter wordt verwezen naar bijlage E.
16:
Voor deze stof is geen kwaliteitseis opgenomen voor het indelen van de landbodem of een partij grond of baggerspecie in deze kwaliteitsklasse.
Deze stof maakt onderdeel uit van een somparameter als beschreven in bijlage E
17:
Voor de samenstelling van deze somparameter wordt verwezen naar bijlage E.
18:
Voor deze stof is geen kwaliteitseis opgenomen voor het indelen van de landbodem of een partij grond of baggerspecie in deze kwaliteitsklasse.
Deze stof maakt onderdeel uit van een somparameter als beschreven in bijlage E
19:
Voor de samenstelling van deze somparameter wordt verwezen naar bijlage E.
20:
Voor deze stof is geen kwaliteitseis opgenomen voor het indelen van de landbodem of een partij grond of baggerspecie in deze kwaliteitsklasse.
Deze stof maakt onderdeel uit van een somparameter als beschreven in bijlage E
21:
Zomergemiddelde waarde voor eutrofieringsgevoelige, stagnante wateren.
22:
Herverontreinigingsniveau (HVN) is lager dan Achtergrondwaarde, daarom is de Maximale waarde voor verspreiden in zoet oppervlaktewater/Maximale waarde kwaliteitsklasse A gelijk getrokken aan de Achtergrondwaarde.
23:
De Maximale waarden kwaliteitsklasse A zijn gebaseerd op een bepaald Herverontreinigingsniveau (HVN). Voor de stoffen waarvoor geen HVN is afgeleid gelden de Achtergrondwaarden en de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden.
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling. De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
Herverontreinigingsniveau (HVN) is lager dan Achtergrondwaarde, daarom is de Maximale waarde voor verspreiden in zoet oppervlaktewater/Maximale waarde kwaliteitsklasse A gelijk getrokken aan de Achtergrondwaarde.
24:
De Maximale waarden kwaliteitsklasse A zijn gebaseerd op een bepaald Herverontreinigingsniveau (HVN). Voor de stoffen waarvoor geen HVN is afgeleid gelden de Achtergrondwaarden en de toetsingsregels voor de Achtergrondwaarden.
25:
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling. De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
26:
nvt
Voor de definitie van somparameters wordt verwezen naar bijlage N van deze regeling. De definitie van sommige somparameters is verschillend voor de landbodem en de waterbodem. Achter de somparameter wordt vermeld welke van de twee definities gehanteerd moet worden.
28:
Geen herverontreinigingsniveau bepaald, maar het betreft wel een prioritaire stof. De maximale waarde is gebaseerd op KRW-normen.
De msPAF wordt berekend voor de met X aangeduide stoffen. Indien geen waarde wordt ingevuld (bijvoorbeeld omdat de stof niet gemeten wordt) wordt gerekend met 0,7 * bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid). De baggerspecie voldoet aan de maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel indien: (*) De gehalten van de gemeten stoffen lager zijn dan de Interventiewaarde bodem, niet zijnde de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, en (*) Voor organische stoffen: msPAF < 20%, en (*) Voor metalen: msPAF < 50%, waarbij voor cadmium een maximum gehalte geldt. Voor gemeten stoffen die geen deel uitmaken van de msPAF-berekening geldt de achtergrondwaarde (met uitzondering van somparamaters waarbij de individuele parameters onderdeel uitmaken van de msPAF-berekening; deze uitzondering geldt niet voor dioxine (som TEQ) waarvan PCB118 onderdeel uitmaakt). Minerale olie maakt geen deel uit van de msPAF-berekening. In plaats van de Achtergrondwaarde geldt voor deze stof de waarde, die vermeld is in de kolom 'Maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie over aangrenzend perceel'. Voor toetsing aan de achtergrondwaarden worden de toetsingsregels van de Achtergrondwaarden toegepast. Uit artikel 36 van het Besluit vloeit voort dat naast de msPAF toetsing ook een toets moet plaatsvinden aan de Interventiewaarden bodem. Voor metalen waarvoor geen Interventiewaarden bodem zijn vastgesteld, dienen de Maximale waarden bodemfunctieklasse industrie te worden gehanteerd.
Let op!
Geprint op: 7-2-2025 om: 05:07
Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl
Er zijn voor deze stof geen gegevens voor CMR volgens CLP. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor CMR volgens CLP zijn opgenomen. Voor CLP vermeldt dit zoeksysteem alleen indeling als CMR 1A, 1B of 2. Andere indelingen staan in de CLP verordening.
Er zijn voor deze stof geen gegevens voor CMR-stoffen SZW. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor CMR-stoffen SZW zijn opgenomen.
Er zijn voor deze stof geen zelfclassificaties als CMR 1A, 1B of 2.
Er zijn voor deze stof geen zelfclassificaties als PBT of vPvB.
Er zijn voor deze stof geen gegevens voor ADR. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor ADR zijn opgenomen.
Er zijn voor deze stof geen gegevens voor Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid zijn opgenomen.