cresolen Risico's van Stoffen

Let op!

Geprint op: 28/03/2024 om: 12:04

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Cresolen

 
Stofgegevens
Stofnaam cresolen
Engelse naam cresol
CAS-nummer 1319-77-3
UN-nummer 2022
2076
3455
EG-nummer 215-293-2
ECHA stofinformatie Substance Infocard
Synoniem kresolen
cresylzuur
cresylic acid
Molecuulformule C7-H8-O
SMILES C*.OC1=CC=CC=C1 |c:4,6,t:2,lp:2:2,m:1:6.7.8|
Functionele stofgroep Lijst ADR
Lijst Stofklassen voor luchtemissies
Lijst Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid
m-cresol
o-cresol
p-cresol

Voetnoten

De gegevens bij de ECHA (Europees Agentschap voor chemische stoffen) vallen buiten de verantwoordelijkheid van het RIVM. De gegevens in de ECHA database zijn aangeleverd door de registranten (industrie). Niet alle gegevens zijn geautoriseerd door de overheid.

Let op!

Geprint op: 28/03/2024 om: 12:04

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor ZZS. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor ZZS zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor Potentiële ZZS. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor Potentiële ZZS zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor RIVM stofadviezen. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor RIVM stofadviezen zijn opgenomen.
Stofklassen voor luchtemissies
cresolen
(1319-77-3)
Stofklasse voor luchtemissies gO.1
Emissiegrenswaarde 20 mg/Nm3
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor KRW prioritaire stoffen. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor KRW prioritaire stoffen zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor OSPAR. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor OSPAR zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor E-PRTR. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor E-PRTR zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor Autorisaties en restricties. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor Autorisaties en restricties zijn opgenomen.

Toelichtende voetnoot

Toelichtende voetnoten

1:

Individuele stoffen uit deze groep kunnen anders zijn ingedeeld.

2:

Individuele stoffen uit deze groep kunnen een andere waarde hebben.

Let op!

Geprint op: 28/03/2024 om: 12:04

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

Normen

Normwaarden per categorie, compartiment en stof
Categorie Compartiment/Normtype Norm cresolen
(1319-77-3)
m-cresol
(108-39-4)

(behoort tot cresolen)
o-cresol
(95-48-7)

(behoort tot cresolen)
Milieu Oppervlaktewater zoet Landoppervlaktewateren MTR (opgelost)
Milieu Oppervlaktewater zoet Landoppervlaktewateren Indicatief MTR (opgelost) 160 µg/l 2,3 µg/l
Milieu Oppervlaktewater zoet Landoppervlaktewateren ernstig risiconiveau (opgelost)
Milieu Grond Interventiewaarde bodemkwaliteit (droge stof) 13 mg/kg
Milieu Grond Achtergrondwaarde (droge stof; bij toepassing in oppervlaktewater en voor de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam) 0,30 mg/kg
Milieu Grond Achtergrondwaarde (droge stof; bij toepassing op of in de bodem) 0,30 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde bodemfunctieklasse wonen / Maximale waarden kwaliteitsklasse wonen (droge stof) 0,30 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde bodemfunctieklasse industrie / Maximale waarde kwaliteitsklasse industrie (droge stof) 5 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem: Maximale emissiewaarde (via gestandaardiseerde uitlogingstoets met Liquid/Solid ratio 10)
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem: Emissietoetswaarde (droge stof)
Milieu Grond Maximale waarde verspreiden baggerspecie in zoet oppervlaktewater / Maximale waarde kwaliteitsklasse A (droge stof)
Milieu Grond Interventiewaarde bodem onder oppervlaktewater / Maximale waarde kwaliteitsklasse B (droge stof) 5 mg/kg
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem onder oppervlaktewater: Maximale emissiewaarde (via gestandaardiseerde uitlogingstoets met een Liquid/Solid ratio van 10)
Milieu Grond Maximale waarde grootschalige toepassingen op of in de bodem onder oppervlaktewater: Emissietoetswaarde (droge stof)
Milieu Grondwater Grondwater streefwaarde (opgelost)
Milieu Grondwater Standaardwaarden voor grondwater diep (inclusief AC) (opgelost) 0,2 µg/l
Milieu Grondwater Signaleringsparameter beoordeling grondwatersanering (opgelost) 200 µg/l
Mens Grenswaarde werknemer TGG 8 uur 22 mg/m3
Mens Grenswaarde werknemer TGG 8 uur, ppm 5 ppm
Mens Grenswaarde werknemer Aanduiding H
Mens Rampeninterventiewaarde Voorlichtingsrichtwaarde (VRW) 10 min 1,0 mg/m3
Mens Rampeninterventiewaarde Alarmeringsgrenswaarde (AGW) 10 min 180 mg/m3
Mens Rampeninterventiewaarde Levensbedreigende waarde (LBW) 10 min 530 mg/m3
Mens Rampeninterventiewaarde Voorlichtingsrichtwaarde (VRW) 30 min 1,0 mg/m3
Mens Rampeninterventiewaarde Alarmeringsgrenswaarde (AGW) 30 min 120 mg/m3
Mens Rampeninterventiewaarde Levensbedreigende waarde (LBW) 30 min 370 mg/m3
Mens Rampeninterventiewaarde Voorlichtingsrichtwaarde (VRW) 1 uur 1,0 mg/m3
Mens Rampeninterventiewaarde Alarmeringsgrenswaarde (AGW) 1 uur 97 mg/m3
Mens Rampeninterventiewaarde Levensbedreigende waarde (LBW) 1 uur 290 mg/m3
Mens Rampeninterventiewaarde Level of distinct odour awareness (LOA) 0,016 mg/m3

Toelichtende voetnoot

41:

Maximaal toelaatbaar risiconiveau

102:

Maximaal toelaatbaar risiconiveau

1:

1. De waarden in deze tabel gelden voor een standaardbodem (10% organische stof en 25% lutum). Op het omrekenen van de meetwaarden naar een standaardbodem zijn de regels krachtens artikel 25g, negende lid, onder i en j, van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. 2. Op het omgaan met meetwaarden beneden de bepalingsgrens van het laboratorium zijn de regels krachtens artikel 25g, negende lid, onder i en j, van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing.

8:

Op het omgaan met meetwaarden beneden de bepalingsgrens van het laboratorium zijn de regels krachtens artikel 25g, negende lid, onder i en j, van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing.

10:

tijdgewogen gemiddelde

195:

tijdgewogen gemiddelde, parts per million

133:

De voorlichtingsrichtwaarde (VRW) geeft de luchtconcentratie van een stof die met grote waarschijnlijkheid door de blootgestelde bevolking als hinderlijk wordt waargenomen of waarboven lichte gezondheidseffecten mogelijk zijn.

134:

De alarmeringsgrenswaarde (AGW) geeft de luchtconcentratie van een stof waarboven onherstelbare of andere ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden of waarbij door blootstelling aan de stof personen minder goed in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen.

135:

De levensbedreigende waarde (LBW) geeft de luchtconcentratie van een stof waarboven mogelijk sterfte of levensbedreigende aandoeningen kunnen ontstaan.

136:

De voorlichtingsrichtwaarde (VRW) geeft de luchtconcentratie van een stof die met grote waarschijnlijkheid door de blootgestelde bevolking als hinderlijk wordt waargenomen of waarboven lichte gezondheidseffecten mogelijk zijn.

137:

De alarmeringsgrenswaarde (AGW) geeft de luchtconcentratie van een stof waarboven onherstelbare of andere ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden of waarbij door blootstelling aan de stof personen minder goed in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen.

138:

De levensbedreigende waarde (LBW) geeft de luchtconcentratie van een stof waarboven mogelijk sterfte of levensbedreigende aandoeningen kunnen ontstaan.

139:

De voorlichtingsrichtwaarde (VRW) geeft de luchtconcentratie van een stof die met grote waarschijnlijkheid door de blootgestelde bevolking als hinderlijk wordt waargenomen of waarboven lichte gezondheidseffecten mogelijk zijn.

140:

De alarmeringsgrenswaarde (AGW) geeft de luchtconcentratie van een stof waarboven onherstelbare of andere ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden of waarbij door blootstelling aan de stof personen minder goed in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen.

141:

De levensbedreigende waarde (LBW) geeft de luchtconcentratie van een stof waarboven mogelijk sterfte of levensbedreigende aandoeningen kunnen ontstaan.

152:

De level of distinct odour awareness (LOA) geeft de luchtconcentratie van een stof waar de geur van de stof duidelijk wordt waargenomen.

Voetnoten

1:

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

2:

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

3:

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

Deze stoffen maken onderdeel uit van een somparameter. Op de samenstelling van de somparameters zijn de regels krachtens artikel 25g, negende lid, onder j, van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing.

4:

Achtergrondwaarde is gebaseerd op de bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid), omdat onvoldoende data / metingen boven de bepalingsgrens beschikbaar zijn om een betrouwbare P95 af te leiden.

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

5:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Achtergrondwaarde is gebaseerd op de bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid), omdat onvoldoende data / metingen boven de bepalingsgrens beschikbaar zijn om een betrouwbare P95 af te leiden.

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

6:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

7:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

8:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Niet van toepassing

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

9:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Niet van toepassing

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

10:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Niet van toepassing

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

11:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

12:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Niet van toepassing

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

13:

Voor de samenstelling van de somparameters zie bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0023085/BijlageN/). Bij het berekenen van een somwaarde worden voor de individuele componenten de resultaten < vereiste rapportagegrens AS3000 vermenigvuldigd met 0,7. Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond of het grondwater voldoet aan de van toepassing zijnde normwaarde. Indien er voor een of meer individuele componenten een of meer gemeten gehalten (zonder < teken) zijn, dan dient de berekende waarde te worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Deze regel geldt ook als gemeten gehalten lager zijn dan de vereiste rapportagegrens. Het verkregen toetsingsresultaat, op basis van een berekende somwaarde waarin voor een of meer individuele componenten is gerekend met een waarde van 0,7 maal de rapportagegrens, heeft geen verplichtend karakter. De onderzoeker heeft de vrijheid onderbouwd te concluderen dat het betreffende monster niet in die mate is verontreinigd als het toetsingsresultaat aangeeft. Dit geldt bijvoorbeeld als bij een meting van PAK in het grondwater alleen naftaleen in een licht verhoogde concentratie is aangetoond en de overige PAK een waarde < vereiste rapportagegrens AS3000 hebben. Voor die overige PAK worden dan relatief hoge gehalten berekend (door de vermenigvuldiging met 0,7), waarvan kan worden onderbouwd dat die gehalten niet in het grondwater aanwezig zullen zijn gezien de immobiliteit van de betreffende stoffen.

Niet van toepassing

Geldt voor de som van de o-, m- en p-isomeren

14:

Deze stoffen maken onderdeel uit van een somparameter. Op de samenstelling van de somparameters zijn de regels krachtens artikel 25g, negende lid, onder j, van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing.

15:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

alle isomeren

16:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

17:

Deze stof heeft een H-aanduiding (huidopname). Stoffen die relatief gemakkelijk door de huid kunnen worden opgenomen, hetgeen een substantiële bijdrage kan betekenen aan de totale inwendige blootstelling, hebben in de lijst een H-aanduiding. Bij deze stoffen moeten naast maatregelen tegen inademing ook adequate maatregelen ter voorkoming van huidcontact worden genomen.

Let op!

Geprint op: 28/03/2024 om: 12:04

Controleer de actualiteit van deze gegevens op: https://rvs.rivm.nl

ADR
cresolen
(1319-77-3)
cresolen
(1319-77-3)
cresolen
(1319-77-3)
UN-nummer 3455
2076
2022
Benaming en beschrijving 3.1.2 CRESOLEN, VAST
CRESOLEN, VLOEIBAAR
CRESYLZUUR
Klasse 2.2 6.1 6.1 6.1
Classificatiecode 2.2 TC2
TC1
TC1
Verpakkingsgroep 2.1.1.3 II
II
II
Etiketten 5.2.2 6.1+8 6.1+8 6.1+8
Gelimiteerde hoeveelheden 3.4 500 g
100 ml
100 ml
Vrijgestelde hoeveelheden 3.5.1.2 E4
E4
E4
Verpakkingen: Verpakkingsinstructies 4.1.4 P002 IBC08
P001 IBC02
P001 IBC02
Verpakkingen: Bijzondere bepalingen 4.1.4 B4
Verpakkingen: Gezamenlijke verpakking 4.1.10 MP10
MP15
MP15
Transporttanks en bulkcontainers: Instructies 4.2.5.2, 7.3.2 T3
T7
T7
Transporttanks en bulkcontainers: Bijzondere bepalingen 4.2.5.3 TP33 TP2 TP2
ADR tanks: Tankcode 4.3 L4BH SGAH
L4BH
L4BH
ADR tanks: Bijzondere bepalingen 4.3.5, 6.8.4 TE19 TU15
TE19 TU15
TE19 TU15
Voertuig voor tankvervoer 9.1.1.2 AT
AT
AT
Vervoerscategorie (Code voor beperkingen in tunnels) 1.1.3.6 2 (D/E)
2 (D/E)
2 (D/E)
Bijzondere bepalingen voor het vervoer: Colli 7.2.4 V11
Bijzondere bepalingen voor het vervoer: Laden Lossen en behandeling 7.5.11 CV13 CV28
CV13 CV28
CV13 CV28
Bijzondere bepalingen voor het vervoer: Bedrijf 8.5 S9 S19
S9 S19
S9 S19
Gevaarsidentificatienummer 5.3.2.3 68 68 68

Voetnoten

Giftige stoffen
Giftige stoffen
Giftige stoffen
giftige stoffen
giftige stoffen
bijtende (corrosieve) stoffen
bijtende (corrosieve) stoffen
giftige stoffen
giftige stoffen
bijtende (corrosieve) stoffen
bijtende (corrosieve) stoffen
giftige stoffen
giftige stoffen
bijtende (corrosieve) stoffen
bijtende (corrosieve) stoffen
De transporttank-instructie die aan deze stof is toegekend, is van toepassing op korrelige en poedervormige vaste stoffen en op vaste stoffen die worden gevuld en gelost bij temperaturen boven hun smeltpunt maar die worden afgekoeld en vervoerd als een vaste massa. Voor vaste stoffen die worden vervoerd bij temperaturen boven hun smeltpunt, zie 4.2.1.19.
De in 4.2.1.9.3 voorgeschreven vullingsgraad mag niet worden overschreden.
De in 4.2.1.9.3 voorgeschreven vullingsgraad mag niet worden overschreden.
deze zijde boven
giftige stof, bijtend.
giftige stof, bijtend.
giftige stof, bijtend.
Stofcategorie rekenvoorschrift omgevingsveiligheid
cresolen
(1319-77-3)
cresolen
(1319-77-3)
cresolen
(1319-77-3)
UN-nummer 3455
2076
2022
Benaming en beschrijving 3.1.2 CRESOLEN, VAST
CRESOLEN, VLOEIBAAR
CRESYLZUUR
GEVI-code 68 68 68
Stofindeling weg en spoor NR LNR LNR
Stofindeling water NR LNR LNR

Voetnoten

giftige stof, bijtend
giftige stof, bijtend
giftige stof, bijtend
Niet relevant
Vloeistof, niet relevant
Vloeistof, niet relevant
Niet relevant
Vloeistof, niet relevant
Vloeistof, niet relevant
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor CMR volgens CLP. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor CMR volgens CLP zijn opgenomen. Voor CLP vermeldt dit zoeksysteem alleen indeling als CMR 1A of 1B. Andere indelingen staan in de CLP verordening.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen gegevens voor CMR-stoffen SZW. Stoffen kunnen echter tot een groep behoren waarvoor wel gegevens voor CMR-stoffen SZW zijn opgenomen.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen zelfclassificaties als CMR 1A of 1B.
Informatieboodschap Er zijn voor deze stof geen zelfclassificaties als PBT of vPvB.

Toelichtende voetnoot

Toelichtende voetnoten